Identiteitsverlies, versplintering van het ik, aliënatie het zijn in onze naoorlogse maatschappij alledaagse begrippen geworden. Uiteraard hebben zij in onze literatuur hun weerslag gevonden: juist de schrijvers, volgens Freud volbloed neurotici, hebben het thema van de vervreemding van de hedendaagse mens opgepakt en verbeeld. Uit de talrijke korte verhalen die sinds 1945 aan deze thematiek zijn gewijd maakte Rudi van der Paardt een overrompelende selectie. Zijn bloemlezing ‘Waanzin en vervreemding’ ontsluit voor beginnende lezers een rijk domein uit de Nederlandse letterkunde en laat aan kenners zien, dat er nog steeds ontdekkingen in dit genre kunnen worden gedaan. In deze bundel treft men verhalen aan van erkende meesters op de ‘korte baan’ als Hugo Claus, W.F. Hermans, Marga Minco, Harry Mulisch en Jan Wolkers, maar ook van wat minder bekende auteurs als Jan Arends, Martin Hartkamp en Paul Snoek.