Lena is nergens bang voor, behalve voor de spoken in haar kamer. Iedere avond staren ze haar aan. Van achter het gordijn, van onder de kast. Er zit er zelfs eentje op haar stoel! Papa en mama zeggen dat spoken niet bestaan, maar Lena weet zeker van wel. Op een avond ontmoet ze Piep, het kleine nachtspook. Piep helpt Lena de grote spoken te verjagen.