Voor de boze heks zijn de dieren uit het bos afwisselend vol bewondering en bang. Soms krijgen ze door haar toverkunst ook dingen die fijn zijn, zoals appelsap als je dorst hebt of zomaar taart. Het leukst is het om haar te slim af zijn en haar toverkunsten te verhinderen. Van de vier vrienden kan de haas hiervoor de beste plannetjes bedenken. Uil is altijd een beetje bang en de egel bederft de boel vaak door zijn verkeerde opmerkingen. Merel is de boodschapper. In veertien hoofdstukken worden al de belevenissen met de heks op humoristische wijze in vlotte, eigentijdse taal verteld. Omdat de dieren zich gedragen en spreken als mensen kunnen kinderen zich goed inleven in alles wat er in het bos gebeurt. Bomen die plotseling verdwijnen als er een draadje omheen zit. Vastgeplakt worden als je in het bos op een bolletje trapt, enz. Maar als de kwaaie Zuiderheks op bezoek komt worden de dieren echt bang. Dan scharen ze zich eensgezind achter 'hun heks' als ze met haar zus een wedstrijd moet aangaan. Zij moet winnen omdat ze hun eigen, goeie, beste heks is.