(Data import; tblTitels - base-props)
 
(Data re-import; tblTitels - page properties (pt 1))
 
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
+
Twee kinderen, een prinses en een tuinmansjongen, spelen in de tuin van het kasteel. Ze gaan van elkaar houden, maar dat mag niet. ‘Jij bent de mijnewel,’ zegt de tuinmansjongen, ‘maar ik ben de jouweniet.’ Het prinsesje wil er niet van weten, zij verzet zich hevig tegen de macht die haar liefde dwarsboomt. Die macht krijgt gestalte in de heks Sirdis. Sirdis verandert de tuinmansjongen Jouweniet in een bloem. Prachtig bloeit die bloem in de tuin van het koninklijk paleis, maar in de herfst verwelkt hij en er komt een zaadkorrel in zijn plaats. Zo gaat het jaar in jaar uit. De speelman Jarrik weet Sirdis er toe te brengen hem te onthullen, waar Mijnwel de korrel moet zaaien en Jouweniet weer tot menselijk leven te wekken: In de tuinen van de dode stad Dorr. Een dwerg vaart Mijnewel over het water naar Dorr en als beloning wil hij haar kussen. Een pikzwart merkteken laat zijn kus achter en voortaan zal het prinsesje Dwergelief heten. Dwergelief doolt wanhopig, met de zaadkorrel in een zilveren doosje op haar borst, door de dode stad Dorr, steeds gevolgd door de speelman Jarrik, die haar zo graag wil beschermen tegen alle gevaren. Paul Biegel vertelt in dit boek over de verbitterde strijd tussen de machten van goed en kwaad, tussen Mijnewel en Sirdis. Zal de liefde van de prinses voor de tuinmansjongen sterk genoeg zijn om de macht van de sluwe Sirdis en haar handlangers te breken? Zal zij de kille ban, die ligt over de dode stad Dorr kunnen opheffen? Zal Jouweniet weer een mens worden? In de tuinen van Dorr ligt het antwoord op deze vragen.
ws-page-props
Regel 1: Regel 1:
 
+
{{Title
 +
|ID=1967
 +
|TitelBiblio=tuinen van Dorr, De
 +
|TitelGew=De tuinen van Dorr
 +
|SchrijverNr=Persoon/349
 +
|Type=Roman
 +
|Soort=Jeugd Fantasy
 +
|InhoudNr=5664
 +
|ZieOokBij=Titel/-284183438,Titel/1975
 +
}}

Huidige versie van 14 jan 2022 om 11:54

Twee kinderen, een prinses en een tuinmansjongen, spelen in de tuin van het kasteel. Ze gaan van elkaar houden, maar dat mag niet. ‘Jij bent de mijnewel,’ zegt de tuinmansjongen, ‘maar ik ben de jouweniet.’ Het prinsesje wil er niet van weten, zij verzet zich hevig tegen de macht die haar liefde dwarsboomt. Die macht krijgt gestalte in de heks Sirdis. Sirdis verandert de tuinmansjongen Jouweniet in een bloem. Prachtig bloeit die bloem in de tuin van het koninklijk paleis, maar in de herfst verwelkt hij en er komt een zaadkorrel in zijn plaats. Zo gaat het jaar in jaar uit. De speelman Jarrik weet Sirdis er toe te brengen hem te onthullen, waar Mijnwel de korrel moet zaaien en Jouweniet weer tot menselijk leven te wekken: In de tuinen van de dode stad Dorr. Een dwerg vaart Mijnewel over het water naar Dorr en als beloning wil hij haar kussen. Een pikzwart merkteken laat zijn kus achter en voortaan zal het prinsesje Dwergelief heten. Dwergelief doolt wanhopig, met de zaadkorrel in een zilveren doosje op haar borst, door de dode stad Dorr, steeds gevolgd door de speelman Jarrik, die haar zo graag wil beschermen tegen alle gevaren. Paul Biegel vertelt in dit boek over de verbitterde strijd tussen de machten van goed en kwaad, tussen Mijnewel en Sirdis. Zal de liefde van de prinses voor de tuinmansjongen sterk genoeg zijn om de macht van de sluwe Sirdis en haar handlangers te breken? Zal zij de kille ban, die ligt over de dode stad Dorr kunnen opheffen? Zal Jouweniet weer een mens worden? In de tuinen van Dorr ligt het antwoord op deze vragen.