(Data import; schrijvers - page-props)
(Data import; schrijvers - main-props)
 
Regel 1: Regel 1:
 
+
Geboren te Londen. John Henry Collier was dichter, novelist, redacteur en recencent. Hij was de zoon van John George en Emily Mary Noyes Collier. Hij had een zus, Kathleen Mars Collier. Zijn vader, John George Collier, was een van de zeventien kinderen en kon zich geen formeel onderwijs veroorloven; hij werkte als klerk. Evenmin kon John George het onderwijs voor zijn zoon betalen buiten de prepschool; John Collier en Kathleen kregen thuis onderwijs. Hij werd privé opgeleid door zijn oom Vincent Collier, een romanschrijver. Toen Collier op 18 of 19-jarige leeftijd door zijn vader werd gevraagd wat hij als roeping had gekozen, was zijn antwoord: "Ik wil dichter worden." Zijn vader verwende hem; in de loop van de volgende tien jaar leefde Collier van een toelage van twee pond per week plus wat hij maar kon verdienen door boekrecensies te schrijven en op te treden als cultureel correspondent voor een Japanse krant. Gedurende deze tijd, niet al te zwaar belast met financiële verantwoordelijkheden, ontwikkelde hij een voorliefde voor kansspelen, gesprekken in cafés en bezoeken aan fotogalerijen. Hoewel hij enkele korte verhalen had geschreven in de periode waarin hij succes als dichter probeerde te vinden, kreeg zijn carrière pas vorm bij de publicatie van 'His Monkey Wife' in 1930. Het genoot een zekere kleine populariteit en kritische goedkeuring die hielpen om zijn korte verhalen verkopen. Als een persoonlijke grap schreef Collier een beslist coole recensie van vier pagina's over 'His Monkey Wife', waarin hij het beschreef als een poging "om de kwaliteiten van de thriller te combineren met die van wat de decoratieve roman zou kunnen worden genoemd", en eindigde met de volgende beoordeling van de talenten van de auteur: "Vanuit het klassieke standpunt is zijn bewustzijn te vol voor harmonie, te neurasthenisch voor verhoudingen, en zijn humor is te hysterisch, te hebzuchtig en te grof." Auteur Peter Straub heeft hetzelfde gedaan met valse, negatieve recensies, uit bewondering voor Collier. Zijn tweede roman, 'Tom's A-Cold: A Tale' (1933) was grimmig en schetste een barbaars en dystopisch toekomstig Engeland. Hij ontving in 1952 de Edgar Award voor de verhalenbundel 'Fancies and Goodnights', die in 1952 ook de International Fantasy Award won. In de daaropvolgende jaren reisde Collier tussen Engeland, Frankrijk en Hollywood. Hij bleef korte verhalen schrijven, maar naarmate de tijd verstreek, ging hij zijn aandacht meer en meer richten op het schrijven van scenario's. Hij was getrouwd met vroege stomme filmactrice Shirley Palmer in 1936; ze waren gescheiden. Zijn tweede huwelijk in 1945 was met de New Yorkse actrice Beth Kay (Margaret Elizabeth Eke). Ze scheidden een decennium later. Zijn derde vrouw was Harriet Hess Collier, die hem overleefde; ze hadden een zoon, John GS Collier, geboren in Nice, Frankrijk, op 18 mei 1958. Tegen het einde van zijn leven schreef hij: "Ik verbaas me er soms over dat een derderangs schrijver zoals ik zichzelf als tweederangs schrijver heeft kunnen profileren." Overleden te Pacific Palisades, Los Angeles, Californië.

Huidige versie van 24 dec 2021 om 18:42

Geboren te Londen. John Henry Collier was dichter, novelist, redacteur en recencent. Hij was de zoon van John George en Emily Mary Noyes Collier. Hij had een zus, Kathleen Mars Collier. Zijn vader, John George Collier, was een van de zeventien kinderen en kon zich geen formeel onderwijs veroorloven; hij werkte als klerk. Evenmin kon John George het onderwijs voor zijn zoon betalen buiten de prepschool; John Collier en Kathleen kregen thuis onderwijs. Hij werd privé opgeleid door zijn oom Vincent Collier, een romanschrijver. Toen Collier op 18 of 19-jarige leeftijd door zijn vader werd gevraagd wat hij als roeping had gekozen, was zijn antwoord: "Ik wil dichter worden." Zijn vader verwende hem; in de loop van de volgende tien jaar leefde Collier van een toelage van twee pond per week plus wat hij maar kon verdienen door boekrecensies te schrijven en op te treden als cultureel correspondent voor een Japanse krant. Gedurende deze tijd, niet al te zwaar belast met financiële verantwoordelijkheden, ontwikkelde hij een voorliefde voor kansspelen, gesprekken in cafés en bezoeken aan fotogalerijen. Hoewel hij enkele korte verhalen had geschreven in de periode waarin hij succes als dichter probeerde te vinden, kreeg zijn carrière pas vorm bij de publicatie van 'His Monkey Wife' in 1930. Het genoot een zekere kleine populariteit en kritische goedkeuring die hielpen om zijn korte verhalen verkopen. Als een persoonlijke grap schreef Collier een beslist coole recensie van vier pagina's over 'His Monkey Wife', waarin hij het beschreef als een poging "om de kwaliteiten van de thriller te combineren met die van wat de decoratieve roman zou kunnen worden genoemd", en eindigde met de volgende beoordeling van de talenten van de auteur: "Vanuit het klassieke standpunt is zijn bewustzijn te vol voor harmonie, te neurasthenisch voor verhoudingen, en zijn humor is te hysterisch, te hebzuchtig en te grof." Auteur Peter Straub heeft hetzelfde gedaan met valse, negatieve recensies, uit bewondering voor Collier. Zijn tweede roman, 'Tom's A-Cold: A Tale' (1933) was grimmig en schetste een barbaars en dystopisch toekomstig Engeland. Hij ontving in 1952 de Edgar Award voor de verhalenbundel 'Fancies and Goodnights', die in 1952 ook de International Fantasy Award won. In de daaropvolgende jaren reisde Collier tussen Engeland, Frankrijk en Hollywood. Hij bleef korte verhalen schrijven, maar naarmate de tijd verstreek, ging hij zijn aandacht meer en meer richten op het schrijven van scenario's. Hij was getrouwd met vroege stomme filmactrice Shirley Palmer in 1936; ze waren gescheiden. Zijn tweede huwelijk in 1945 was met de New Yorkse actrice Beth Kay (Margaret Elizabeth Eke). Ze scheidden een decennium later. Zijn derde vrouw was Harriet Hess Collier, die hem overleefde; ze hadden een zoon, John GS Collier, geboren in Nice, Frankrijk, op 18 mei 1958. Tegen het einde van zijn leven schreef hij: "Ik verbaas me er soms over dat een derderangs schrijver zoals ik zichzelf als tweederangs schrijver heeft kunnen profileren." Overleden te Pacific Palisades, Los Angeles, Californië.