Regel 1: Regel 1:
Geboren te Hilversum, Noord-Holland. Jesse Goossens is schrijfster, vertaalster en uitgever kinder- en jeugdboeken van Lemniscaat. Ze schrijft onder meer non-fictie voor kinderen, waarin ze haar verwondering over de wereld om zich heen probeert te delen.
+
Geboren te Hilversum, Noord-Holland. Jesse Goossens is schrijfster, vertaalster en uitgever kinder- en jeugdboeken van Lemniscaat. Ze schrijft onder meer non-fictie voor kinderen, waarin ze haar verwondering over de wereld om zich heen probeert te delen. Na een Jenaplan-basisschool en het VWO besloot ze om Nederlands te gaan studeren in Utrecht. De keuze lag voor de hand: al sinds haar zevende stond ze op boekenmarkten voor uitgeverij Querido. Haar tante werkte daar en ze zochten een kind dat aan leeftijdgenootjes over de boeken kon vertellen – omdat ze was opgegroeid met deze boeken, deed ze dat maar al te graag. Al snel begon ze ook in de vakanties bij de uitgeverij te werken. Op zaterdagen stond ze in de boekhandel in Loosdrecht en in haar vrije tijd was ze ook bijna altijd aan het lezen of schrijven. Toch wist ze nog niet wat ze nou wilde worden als ze groot was. Tijdens haar studie bleef ze werken bij Querido. Els van Eeden, die uitgeefster werd, en kinderboekenredacteur Jacques Dohmen leerden haar werkelijk alles wat er over het vak te leren viel. Na drie jaar was ze vrijwel klaar met haar studie, maar ze kom nog uit de luxe-tijd in de vorige eeuw dat je zes jaar mocht studeren met een beurs. Tijdens een reis door Rusland en China besloot ze dat ze schrijfster wilde worden. Ze switchte van universiteit en vervolgde haar studie in Amsterdam omdat ze had gehoord dat daar de beste schrijflessen werden gegeven. De eerste opdracht die ze in Amsterdam kreeg, tijdens het college ‘Schrijven voor media’ dat door Rudolf Geel werd gegeven, luidde: ‘Schrijf een artikel’. Aangezien ze net terug was uit China, schreef ze een stuk over het treinreizen in de verschillende klassen die China kent: van de 'hard seats' waar de urine onder de banken doorstroomde tot de superdeluxe 'soft sleepers'. Rudolf Geel raadde haar aan het stuk naar de krant te sturen en tot haar stomme verbazing werd het de daaropvolgende zaterdag in ''de Volkskrant'' gepubliceerd. De dinsdag daarna kreeg ze een telefoontje van uitgeverij Bzztôh: of ze niet een reisboek wilde schrijven. Dat werd haar eerste boek: ''Met de trein door China''. Ze bleef ook na haar studie nog bij Querido werken, met veel plezier, maar besloot op haar 28<sup>e</sup> dat ze toch liever van-alles-en-nog-wat deed dan zich aan één baan te wijden. Dus ze nam ontslag. Ze werkte op dat moment als presentator en cultureel verslaggever bij verschillende radiozenders – van de Concertzender tot Business Nieuws Radio – zong en acteerde in Theater Tuschinski, was hoofdredacteur van de dagkrant van het Oerolfestival, fotografeerde op premières en schreef van artikelen tot nog een reisboek en een detective… Tot ze op een dag door uitgeverij Lemniscaat werd gebeld met de vraag of ze een theatergeschiedenis wilde schrijven. Dat deed ze maar al te graag. Nu wilde het toeval dat in die tijd juist een non-fictieredacteur bij de uitgeverij vertrok en er werk bleef liggen. De uitgever hoorde van haar achtergrond en vroeg of ze niet af en toe in wilde springen. En dat deed ze – en het bleek dat niet alleen het werk en de uitgeverij geweldig waren, maar de uitgever ook… Inmiddels zijn ze vele jaren verder: ze is getrouwd met de uitgever en ze hebben de twee meest bijzondere dochters van de wereld. Ze schrijft, vertaalt, is redacteur, uitgever van het Britse Lemniscaat Ltd., verwoed lezer… kortom een boekenbeest. Al haar hele leven – en dat zal wel altijd zo blijven. Tegenwoordig woont ze in Rotterdam, in een verbouwde boerderij aan de Rotte, met haar Lief en haar dochters Lotje en Julia.

Versie van 14 jan 2023 23:20

Geboren te Hilversum, Noord-Holland. Jesse Goossens is schrijfster, vertaalster en uitgever kinder- en jeugdboeken van Lemniscaat. Ze schrijft onder meer non-fictie voor kinderen, waarin ze haar verwondering over de wereld om zich heen probeert te delen. Na een Jenaplan-basisschool en het VWO besloot ze om Nederlands te gaan studeren in Utrecht. De keuze lag voor de hand: al sinds haar zevende stond ze op boekenmarkten voor uitgeverij Querido. Haar tante werkte daar en ze zochten een kind dat aan leeftijdgenootjes over de boeken kon vertellen – omdat ze was opgegroeid met deze boeken, deed ze dat maar al te graag. Al snel begon ze ook in de vakanties bij de uitgeverij te werken. Op zaterdagen stond ze in de boekhandel in Loosdrecht en in haar vrije tijd was ze ook bijna altijd aan het lezen of schrijven. Toch wist ze nog niet wat ze nou wilde worden als ze groot was. Tijdens haar studie bleef ze werken bij Querido. Els van Eeden, die uitgeefster werd, en kinderboekenredacteur Jacques Dohmen leerden haar werkelijk alles wat er over het vak te leren viel. Na drie jaar was ze vrijwel klaar met haar studie, maar ze kom nog uit de luxe-tijd in de vorige eeuw dat je zes jaar mocht studeren met een beurs. Tijdens een reis door Rusland en China besloot ze dat ze schrijfster wilde worden. Ze switchte van universiteit en vervolgde haar studie in Amsterdam omdat ze had gehoord dat daar de beste schrijflessen werden gegeven. De eerste opdracht die ze in Amsterdam kreeg, tijdens het college ‘Schrijven voor media’ dat door Rudolf Geel werd gegeven, luidde: ‘Schrijf een artikel’. Aangezien ze net terug was uit China, schreef ze een stuk over het treinreizen in de verschillende klassen die China kent: van de 'hard seats' waar de urine onder de banken doorstroomde tot de superdeluxe 'soft sleepers'. Rudolf Geel raadde haar aan het stuk naar de krant te sturen en tot haar stomme verbazing werd het de daaropvolgende zaterdag in de Volkskrant gepubliceerd. De dinsdag daarna kreeg ze een telefoontje van uitgeverij Bzztôh: of ze niet een reisboek wilde schrijven. Dat werd haar eerste boek: Met de trein door China. Ze bleef ook na haar studie nog bij Querido werken, met veel plezier, maar besloot op haar 28e dat ze toch liever van-alles-en-nog-wat deed dan zich aan één baan te wijden. Dus ze nam ontslag. Ze werkte op dat moment als presentator en cultureel verslaggever bij verschillende radiozenders – van de Concertzender tot Business Nieuws Radio – zong en acteerde in Theater Tuschinski, was hoofdredacteur van de dagkrant van het Oerolfestival, fotografeerde op premières en schreef van artikelen tot nog een reisboek en een detective… Tot ze op een dag door uitgeverij Lemniscaat werd gebeld met de vraag of ze een theatergeschiedenis wilde schrijven. Dat deed ze maar al te graag. Nu wilde het toeval dat in die tijd juist een non-fictieredacteur bij de uitgeverij vertrok en er werk bleef liggen. De uitgever hoorde van haar achtergrond en vroeg of ze niet af en toe in wilde springen. En dat deed ze – en het bleek dat niet alleen het werk en de uitgeverij geweldig waren, maar de uitgever ook… Inmiddels zijn ze vele jaren verder: ze is getrouwd met de uitgever en ze hebben de twee meest bijzondere dochters van de wereld. Ze schrijft, vertaalt, is redacteur, uitgever van het Britse Lemniscaat Ltd., verwoed lezer… kortom een boekenbeest. Al haar hele leven – en dat zal wel altijd zo blijven. Tegenwoordig woont ze in Rotterdam, in een verbouwde boerderij aan de Rotte, met haar Lief en haar dochters Lotje en Julia.