Voor de samenstelling van deze bundel Meesters der Nederlandse vertelkunst droegen de bekendste letterkundigen Bert Schierbeek en Gust Gils zorg; de eerste voor de keuze van de Noordnederlandse, de tweede voor de selectie van de Zuidnederlandse 'meesters', waartoe blijkens de aan de verhalen voorafgaande verantwoording slechts konden worden gerekend: de schrijvers die zich niet tevreden stellen met vaardigheid volgens beproefd recept, en zekerheid volgens beproefd denksysteem; die het probleem van het schrijverschap opnieuw stellen voor zichzelf, hun medium opnieuw ondervragen; en die bovendien een persoonlijkheid bezitten die interessant en een talent dat sterk genoeg is, om met deze open instelling ook nog te komen tot superieure resultaten, die hen representatief maken voor de tijd waarin zij schrijven.
Meesters der Nederlandse vertelkunst bevat werk van schrijvers die na 1945 naam maakten, met uitzondering van de in 1928 overleden Paul van Ostayen, wiens volle draagwijdte, zeker als prozaïst, men pas na 1945 ging beseffen. En terwille van wie Gust Gils de literatuurgeschiedenis wat geweld aandoet door hem vooraan een groep te plaatsen waarvoor hij meer betekende dan voor zijn tijdgenoten en met wie hij ook meer gemeen heeft.