Geboren in Rotterdam, Zuid-Holland. Herman Pieter de Boer was een Nederlands schrijver, liedjesschrijver en copywriter. Zoon van een bankemployé en een doofstommenlerares. Als 9-jarige debuteerde hij in het jeugdblad Doe Mee met een verhaaltje Najok en de ijsvogel. Hij volgde de middelbare school op de Gooïsche HBS te Bussum. Hij rondde in 1948 de HBS af, daarna vervulde hij zijn dienstplicht voor drie jaar. Voer daarna als lichtmatroos, speelde pantomime, had baantjes, schreef intussen kinderhoorspelen en gedichten. Na 1954 leefde hij alleen van de pen. Deed journalistiek werk, schreef voor radio, televisie en theater. In 1972 begon hij, vertrokken uit de stad en geïnspireerd door het eigenaardige dorp Giethoorn, verhalen te schrijven. Met zijn bundel De vrouw in het maanlicht kreeg hij meteen erkenning als schrijvend kunstenaar. Er volgden nog vele verhalenbundels, meestal geïllustreerd door Pat Andrea, zoals weer, in 1992, De nachtzuster en andere verhalen. De veelzijdige De Boer is ook dichter, en niet te vergeten songwriter; als tekstdichter van liedjes scoorde hij met grote Nederlandstalige hits als Annabel, Visite, Ik heb zo waanzinnig gedroomd. Samen met zangeres/componiste Lenny Kuhr, waarmee hij enige tijd gehuwd is geweest, heeft hij een groot repertoire van spirituele liederen opgebouwd, samengebracht op de albums Quo Vadis en De blauwe nacht. Overleden te Eindhoven, hij was al geruime tijd ziek. Op 8 januari werd hij in Heeze gecremeerd.