De in deze bundel bijeengebrachte Tibetaanse sprookjes laten zich in twee groepen verdelen: de sprookjes die in Tibet zelf zijn ontstaan (1-20) en die welke uit Indische talen vertaald zijn en in de canon der Boeddhistische geschriften zijn opgenomen. De laatstgenoemde behoren dus eigenlijk tot de Indische literatuur, maar zijn in hun oorspronkelijke versie verloren gegaan, zodat een keuze uit de interessanste stukken hier zeker een plaats mocht vinden.