De geleerden van proefstation Statis slagen erin een menselijk wezen door de tijd te transporteren. Een Neanderthalerkind. Een klein, erg lelijk jongetje. Het kind wordt toevertrouwd aan de zorg van Edith Fellowes, een wat oudere, moederlijke verpleegster. Zuster Fellowes werpt zich direct op als beschermster van haar pupil: ze houdt hem uit handen van de opdringerige sensatiepers en ze komt in opstand tegen de gevoelloze wetenschappers, die het 'apejong' slechts zien als proefkonijn voor hun experimenten. Timmie noemt ze hem. Langzaam maar zeker groeien de vrouw en de jongen naar elkaar toe. Ze creëert voor hem een kinderwereld, in zijn geïsoleerde verblijf, dat hij nooit zal mogen verlaten: het door hem geabsorbeerde tijdspotentieel zou op gigantische schaal kortsluiting veroorzaken. Als Edith Fellowes na jaren van moederlijke zorgt ontdekt wat Statis met Timmie van plan is, neemt ze een fataal besluit.