‘Dit is geen sprookje. Het gaat hier om echte heksen,’ zegt Roald Dahl in de inleiding. Geen rare zwarte puntmutsen en bezemstelen in dit boek. ‘Echte heksen’ hebben gewone kleren aan en zien er net zo uit als gewone vrouwen. Ze wonen in gewone huizen en hebben gewone banen.’ Is dat niet vreselijk? Hoe kun je weten wie ze zijn? Misschien woont er wel een heks in het huis naast jouw huis. Een echte heks besteedt al haar tijd aan plannetjes smeden om kinderen van haar terrein af te krijgen. Dit boek is een verhaal - een verbazingwekkend verhaal - over echte heksen, dat je kan helpen een echte heks te herkennen voor het geval je het ongeluk hebt er een te ontmoeten. Het verhaal speelt in Noorwegen en in een hotel in Engeland. Roald Dahl vertelt over een van de liefste grootmoeders waar je ooit over gelezen hebt en ook over de walgelijkste, meest monsterlijke en bizarre groep ‘dames’ die je jij maar voor kunt stellen. Zoals kinderen in de hele wereld weten, heeft hij griezelige geheimen te vertellen. De heksen zit er vol van en wee degene die niet luistert naar de waarschuwing in dit boek.