De dwerg doemde op op de schermen. Karl bekeek het schouwspel en voelde kort een rilling over zijn rug lopen. ‘Zijn de supergeleiders ingesteld?’ vroeg hij aan de boordcomputer. Het antwoord verscheen voor hem op het scherm. Een reeks getallen naast een grafiek gaf aan dat de magnetische veldsterkte constant gelijk werd gehouden met de veldsterkte buiten het schip. Terwijl Karl de cijfers in zich opnam steeg de veldsterkte met enkele milli-Oersteds.‘Extrapolatie afstand versus veldsterkte vanaf huidige positie tot het oppervlak van de dwerg.’ De cijfers op het scherm stelden hem niet gerust. ‘Madden, tot hoever kunnen die sprieten aan de romp het aan voor we tegen een magnetische muur opbotsen?’ ‘Ongeveer tweeduizend Oersted. Theoretisch.’ ‘Kijk even naar deze extrapolatie die ik net heb laten maken. Hier staat dat er zo’n vijftig Oersted heerst aan het oppervlak van de dwerg.’ ‘Bij elk natuurlijk verschijnsel dat vijftig keer de veldsterkte van een type sol ster genereert zou ik me zorgen maken. Echter, de veldsterkte in onze fusiereactoren haalt al met gemak zo’n zestig Oersted. En wat zei mevrouw Karavu ook al weer? “Een hele grote fusiereactor”. Maak je geen zorgen, we vliegen alleen maar door een hele grote fusiereactor. Niks om je zorgen over te maken.’ Madden glimlachte zuur naar Karl.