Met een ruk ging Hizzel rechtop zitten in bed. Er was iemand buiten. Ze hoorde een gesmoorde vloek. De poppenman. Even nog bleef ze op het bed zitten. Alsof haar benen niet wilden horen dat ze bewegen moesten. Toen gleed ze van het bed af en kroop eronder. Bij het raam klonk zacht gekraak. Ze hoorde iets afknappen en een schurend geluid. Het raam schoof omhoog, en er kwam een koude luchtvlaag naar binnen... Nee, nee, dacht Hizzel. Ze kroop nog verder weg. Ze zag eerst één en daarna nog een glimmende laars op de vloer voor het raam belanden. Ze hoorde de poppenman hijgen. De laarzen kwamen naar het bed. Ze zou ze bijna aan kunnen raken... Hizzel is een levende pop. Zoals je weet gaan levende poppen groeien zodra je ze te eten geeft: ze worden eigenlijk gewoon kinderen. Negen jaar lang heeft de poppenman haar klein gehouden, opgesloten in zijn kast. Maar nu is Hizzel weggelopen, en de poppenman zit achter haar aan...