"Ik stopte de rupswagen aan de rand van de krater en sprong eruit. Vierhonderd meter verder, in het midden van de krater, rezen vijf rechthoekige stenen platen op van een reusachtige, vijfhoekige basis. Dit was dus het geheim dat Tallis voor mij verzwegen had.
Het kostte me bijna drie minuten om bij het monument te komen. Ik liep op de eerste megaliet af. De schaduwen rondom mij vormden enorme parallellogrammen onder de verzengende zon. Toen zag ik dat de ganse binnenzijde van de megaliet bedekt was met rij na rij fijn uitgebeitelde hiëroglyfen, in een dozijn onbekende, onaardse talen.
Plotseling zag ik:
CYR*RK VII A*PHA LEP**IS 1317 *C
en daaronder, beschadigd maar leesbaar:
AMEN*TEK LC*V *LPHA LE*ORIS 13** NC
De andere megalieten vermeldden namen van Delta Argus, Gamma Grus en Beta Trianguli. Ik had vier van de megalieten bekeken. De vijfde stond pal voor de zon, de binnenzijde was in schaduw gehuld. Ik liep er heen. De vijfde megaliet was leeg!
Mijn ogen vlogen langs het enorme, kale oppervlak, dat slechts getekend was door de fijne lijnen die een bedachtzame meester-steenhouwer van de sterren had gebeiteld voor de namen van de Aarde, de namen die nooit waren gekomen."