Ik had een rechthoekige kuil gegraven. Op de bodem lag Cunór met verpletterde schedel; mijn laatste kameraad was door een barbaar met een vuistbijl gedood. Afschuwelijk was het. Ik was de enige met verstand begiftigde wezen in een heel zonnestelsel. Alle anderen waren dood of door de relativerende fronten meegesleurd naar een ander universum. Ik zat vast op deze planeet. De oerbewoners stonden nog op het peil van het Stenen Tijdperk. Ik was afgesneden van Arkon, van de cultuur van een machtig sterrenrijk. Atlan, de Arkonide met het relatief eeuwige leven, is niet van plan om op Terra duimen te gaan zitten draaien. Atlan bemoeit zich met het lot van de 'Barbaren' om zijn plotseling kans op terugkeer naar Arkon te kunnen benutten.