Toen hij zag wat het was, deinsde hij huiverend terug en gunde zich geen tijd om de donkere vlekken nader te onderzoeken, die het oppervlak verkleurden en hier en daar langs de zijkanten in dunne strepen uitvloeiden. In plaats hiervan liep hij naar de veraf gelegen muur en volgde deze tot de muur zich in een reusachtige cirkel in het rond uitstrekte, hier en daar met zwarte deuren erin en met talloze uitgehouwen ondiepe cellen met ijzeren tralies en pols- en enkelboeien, die met kettingen aan de stenen van de holle gemetselde achterkant waren vastgemaakt. Deze cellen waren leeg, maar de afgrijselijke stank en het naargeestelijke gekreun hielden steeds aan, nu doordringender dan ooit en, naar het leek, af en toe afgewisseld met een soort glibberig gebonk...
De liefhebbers van Howard Phillip Lovecraft's werk krijgen met 'De zaak Charles Dexter Ward' het beste griezelverhaal onder ogen, dat de grootmeester van de pure horror ooit op papier heeft gezet. Althans dit schreef August W. Derleth, de in 1971 overleden schrijver en uitgever (van het befaamde Arkham House) indertijd aan Bruna-anthologist Aart C. Prins. Deze onderschrijft Derleth's oordeel geheel: Niet alleen zijn beste verhaal maar naar mijn mening ook zijn meest gruwelijke! Lovecraft detailleert zijn 'verschrikkingen' hier duidelijker dan ooit en (misschien!) wordt daardoor minder aan de verbeelding van de lezer(es) overgelaten dan in zijn overige verhalen, maar het is nog steeds voldoende. Meer dan voldoende zelfs.