Hij keer achterom. De spin had nu het met bloemen bedekte zachte ding bereikt en rende er op af. De man holde verder naar de grote stapel blokken die tot halverwege de toren reikte. Hij passeerde iets dat eruitzag als een reusachtige, in elkaar gekronkelde slang, rood en stil en met een gat aan beide uiteinden. De spin had nu ook de bodem van de afgrond bereikt en stoof op de man af. Maar hij was nu bij de geweldige rotsblokken gekomen en liet zich voorover op zijn borst vallen. Hij wrong zich in de nauwe ruimte tussen twee blokken. Het was zo nauw dat hij zich maar nauwelijks kon bewegen, donker, vochtig en koud. Toen keek hij om. De zwarte, glanzende spin probeerde in zijn schuilplaats te kruipen...
Zijn naam was Scott Carey. Hij was achttien maanden geleden begonnen met krimpen. Hij was vijftien centimeter lang toen de deur dicht sloeg en hij in zijn eigen kelder opgesloten zat. Hij was vijftien centimeter lang toen de Zwarte Weduwe uit de schaduw tevoorschijn kroop op zijn gigantische zwarte harige poten.