Ik heet Zoë Lussenburg. Maar iedereen noemt me Zoë Lucifer. Omdat ik grote oren heb en mager ben. Mijn ouders zijn vergeten dat ik besta. Behalve Zabeth (en zij is mijn nichtje, dus dat telt niet) heb ik geen vrienden.

Maar dat gaat allemaal veranderen.

Een paar dagen geleden werd ik achtervolgd door een stel pestkoppen. Ze wilden testen of mijn hoofd in brand zou vliegen als ze schuurpapier tegen mijn gezicht wreven. Een onbekende jongen heeft me gered. Hij is heel bijzonder, die jongen. Hij noemt me gewoon Zoë en lacht me nooit uit. En hij heeft mijn hulp nodig.