Geboren te Soerabaja, Oost Java. Magdalena Hermina (Madelon) Székely-Lulofs was een Nederlandse schrijfster en journaliste. Madelon was de oudste dochter van Claas Lulofs en Sarah Dijckmeester in Hotel Oranje in Soerabaja op Java, destijds deel van Nederlands-Indië. De families van haar beide ouders kwamen oorspronkelijk uit Deventer. Haar vader was bestuursambtenaar en werd regelmatig overgeplaatst; laatstelijk was hij resident van Nieuw-Guinea. Het gezin reisde mee naar Atjeh en later naar een kleine garnizoensplaats. Tussen 1913 en 1915 volgde Madelon in Deventer de meisjes-HBS. Van 1917 tot 1926 was zij gehuwd met de rubberplanter Hendrik Doffegnies uit Deli. Met hem kreeg ze twee dochters, Mary Maud en Christine (Tineke). Ze begon verhalen te schrijven die de Hongaarse planter László Székely (niet te verwarren met de Hongaarse architect met dezelfde naam) liet plaatsen in een krant op Sumatra. In 1926 werd het huwelijk van Lulofs en Doffegnies ontbonden en trouwde Lulofs met Székely. Met hem kreeg zij nog een dochter, Clothilde Malvina. Het echtpaar verhuisde naar Sumatra en Székely-Lulofs publiceerde verhalen in het tijdschrift Groot Nederland. In 1931 maakte ze haar debuut als romanschrijfster met Rubber. Mede door een lawine aan kritieken werd Rubber meteen een bestseller. De roman werd in vijftien talen vertaald, onder meer in het Engels, Duits, Frans, Zweeds, Deens, Fins, Tsjechisch, Hongaars, Maleis en Spaans. Ook werd het boek verfilmd (1936) door Johan de Meester jr. en Gerard Rutten. Deze en de volgende romans van Székely-Lulofs geven een onthullend beeld van het leven van planters en koelies in Nederlands-Indië. Rubber werd om die reden in Nederlands-Indië zelf slecht ontvangen. In Nederland werd ze wel vergeleken met Multatuli, de schrijver van Max Havelaar. De prominente criticus Menno ter Braak vond dat zij te veel "Multatuli-allures" had. Onder invloed van zijn kritiek kreeg Székely-Lulofs steeds minder zelfvertrouwen en verliep haar loopbaan in een dalende lijn. In 1930 verhuisde het gezin naar Hongarije. Beide partners vertaalden - soms samen - vele Hongaarse romans in het Nederlands, onder andere werk van Kassák, Körmendi, Földi, Márai en Vaszary. In 1938 vestigde het gezin zich in een pension te Santpoort. Na de Duitse inval vertrok Székely echter naar Hongarije, om gezondheidsredenen, maar ook omdat hij zijn vrouw en kind - hij was Joods - niet in gevaar wilde brengen. Székely-Lulofs was als koerierster actief in het verzet en huisvestte ook onderduikers. Haar man overleefde de oorlog, maar zag zijn vrouw niet terug. Kort voordat hij de terugreis naar Nederland zou aanvaarden overleed hij op 14 april 1946 aan een hartaanval. Székely-Lulofs publiceerde steeds vaker journalistiek werk in De Groene Amsterdammer, Elseviers Weekblad, Margriet en andere bladen. In de jaren veertig verschenen nog enkele boeken, maar daarna bleef het bij vertalingen. Zij vertaalde uit het Duits, het Engels (onder meer Pearl S. Buck) en uit het Hongaars Zsolt Harsányi en Jolan Földes, beiden zeer populaire schrijvers in de jaren 50. Op 22 mei 1958 wordt Madelon in een winkel opeens onwel. Zij wordt thuisgebracht. De haastig geroepen dokter constateert dat zij stervende is. Overleden te Santpoort aan de gevolgen van een hartinfarct.