Geboren te Haarlem. Dromend van een carrière als striptekenaar solliciteerde hij op 15-jarige leeftijd bij uitgeverij De Spaarnestad. Hij werd meteen aangenomen als kantoorklerk, voordat hij naar de tekenstudio werd overgeplaatst. Daar kreeg hij zijn artistieke opleiding onder supervisie van Frans Piët, terwijl hij de studio deelde met Bert Bus, Nico van Dam, Ben Bulters, Ab Schatorjé en Ruud Looman. Vanuit het Nassauplein in Haarlem produceerde de Spaarnestad Studio illustraties voor de vele bladen van de katholieke uitgeverij, waaronder Libelle, Panorama, Beatrijs, Katholieke Illustratie en Sjors. Behalve nieuwe illustraties moesten de tekenaars ook tekeningen uit Amerikaanse bladen reproduceren of overtrekken. Dit was voor de jonge Balm een goede oefening om vertrouwd te raken met de stijlen en technieken van deze overzeese cartoonisten. Tot zijn overige invloeden behoorden Edgar P. Jacobs, Hans G. Kresse, Pieter Kuhn en Gustave Doré. Harry Balm  begon in 1958 met schilderen. Hij kreeg les van de Haarlemse schilder Jan Visser. Aanvankelijk werkte Balm in een expressionistische stijl, maar hij veranderde zijn stijl naar het neo-romantische. was vooral actief voor Sjors, aanvankelijk als illustrator, later ook als stripauteur. Hij was een meester in korte biografische strips, geïnspireerd door de klassieke educatieve verhalen van 'Oom Wim' in Robbedoes. Tussen 1965 en 1968 verbeeldde Balm de levens van historische figuren als Francisco Goya, Julius Caesar, El Cid, Marco Polo, Abraham Lincoln, Beethoven, Stendhal, Spartacus en Richard Leeuwenhart, maar ook meer recente figuren zoals de Russische ruimtevaartpionier Konstantin Tsiolkovsky en de Frans bergbeklimmer Maurice Herzog. Hij maakte verder een aflevering over de geschiedenis van de Ronde van Frankrijk (1965). In 1967 exposeerde Balm voor het eerst met Wim Jonker in het Bisschoppelijk Museum in Haarlem. Daarna volgde verscheidene exposities bij kunstzaal Heerkens Thijssen, in de Vishal en Vleeshal en diverse exposities in Bordeaux. Jaren later, in 1981-1983, werd een selectie van deze historische strips in drie zwart-wit albums door Oberon gebundeld. Toen Sjors in 1969 moderniseerde werd Balm verantwoordelijk voor de lay-out van dit blad, maar ook die van het peuterblad Bobo en meidenblad Tina. Aangezien de uitgeverijen De Spaarnestad en De Geïllustreerde Pers beiden onder de VNU paraplu vielen, richtte de firma in 1972 Oberon op als divisie voor de jeugduitgaven. Balm werd de vormgever van de Nederlandse Disney-uitgaven, met het vrolijke weekblad Donald Duck voorop. Hij bezorgde de brievenbus-pagina van het weekblad haar speelse lay-out en fleurde de strippagina's op met prachtig geschilderde kadertjes. Tussen 1973 en 1995 illustreerde Balm verder vele tekstverhalen voor het blad. Balm initieerde persoonlijk het Arthuriaanse tekstverhaal 'De Ridders van de Tafelronde' (1973-1975), geschreven door Frank Herzen. Andere reeksen met illustraties door Balm waren 'De Vliegende Hollander' (1978) door Tim Maran, 'Aladdin en de Wonderlamp' (1979) door Allard Schröder, 'De overwintering op Nova Zembla' (1981) en 'Schipbreuk in de Tropen' (1983) door Anton Quintana, en 'Het bezeten stoeltje' (1991) door Dick van den Heuvel. Balm illustreerde verder sprookjes en folkloreverhalen van Ivan Tsarevich, Wilhelm Hauff en E.T.A. Hoffmann, evenals kortere tekstverhalen door Peter Vervloed, Tjibbe Veldkamp, Kees Opmeer, Erna Aak en Nicolle Christiaanse. Al sinds zijn tijd in de oude Spaarnestad Studio bracht Balm zijn vrije tijd door met schilderen, geïnspireerd door de impressionisten. Zijn persoonlijke werk werd regelmatig tentoongesteld, zoals in Bordeaux in 1976. Sinds midden jaren 1970 kon hij zijn passie met zijn vaste baan combineren, toen Donald Duck de parodiesectie 'Galerij der Groten' (1975-1990) lanceerde. De eerste aflevering op 21 februari 1975 (Donald Duck #8) stak van wal met Cornelius Prul, stichter van Duckstad, oorspronkelijk door Carl Barks bedacht. Alle andere afleveringen waren gebaseerd op echte historische figuren, geportretteerd in gouache geschilderde eendenpersonages, waaronder Marco Polo, Djenghis Khan, Ivan de Verschrikkelijke, Michiel de Ruyter, Madame de Pompadour, Napoleon, Beethoven, Albert Einstein, Enrico Caruso, Mata Hari, Raspoetin, Anna Pavlova... . Onder elke tekening stond een korte biografische parodie te lezen - vol historische knipoogjes - eerst geschreven door Cees de Groot en later door Thom Roep. Sommige schilderijen in de 'Galerij der Groten' waren geen historische figuren, maar zelfs fictieve, zoals Graaf Dracula, of parodieën op beroemde klassieke schilderijen, zoals James McNeill Whistler's 'Whistler's Mother'. In 1985 waren twaalf afbeeldingen uit de Galerij der Groten voor lezers te verzamelen als kalender. De laatste aflevering verscheen op 23 november in Donald Duck #47 van 1990. Het weekblad Donald Duck had ook een lezersrubriek, waarbij kinderen hun eigen eendenportretten van beroemdheden konden opsturen onder de titel 'Galerij der Kleinen'. De eerste aflevering verscheen op 4 april 1986 in nr. 14 van dat jaar. Vanaf 18 januari 1991 volgden eendenversies van beroemde literaire werken, onder de titel 'Klassiekers uit de Duckstadse Bibliotheek' (1991-1999). Met dezelfde formule reproduceerde Balm een scène uit een beroemde roman met een korte plotsamenvatting door Roep, vaak met een woordspeling in de titel, zoals 'Duckleberry Finn' ('Huckleberry Finn'), 'De Raaf van Monte Cristo' ('De Graaf van Monte Cristo') en het zeer cryptische 'Een Eendje in Z'n Eentje' (verwijzend naar Hector Malots 'Alleen Op De Wereld'). In de slotzin van elke aflevering werd de oorspronkelijke titel altijd genoemd zodat lezers het boek in hun eigen bibliotheek konden opvragen. Opmerkelijk genoeg werden de woordspelingen in de titel vanaf 5 februari 1993 achterwege gelaten en verschenen de afleveringen simpelweg onder de originele titel van de roman, waarschijnlijk omdat niet alle kinderen genoeg vertrouwd waren met de boeken om de verwijzingen te snappen. De laatste aflevering verscheen op 16 april 1999. Tussen 2 juni 1995 en 26 juni 1998 werd een nieuwe sectie gelanceerd, genaamd 'Terug in de tijd met Mickey'. Elke aflevering toonde Mickey Mouse en Goofy in een historische setting. Balm maakte de achtergrondschilderijen, terwijl de Disney-figuren getekend werden door de striptekenaars Michel Nadorp en Wilma van den Bosch. De begeleidende teksten waren van Thom Roep en Frans Hasselaar. Harry Balms meesterwerk is zonder twijfel zijn eendenversie van Rembrandts 'Nachtwacht'. Zijn trouwe reproductie van het schilderij uit 1642 toont de hele compagnie van kapitein Frans Bannick Cocq als eenden, terwijl Pluto als de hond op de voorgrond te zien is. 'De Duckwacht' verscheen oorspronkelijk als poster in Donald Duck #50 van 12 november 1981. Het blijft één van de bekendste werken van de Nederlandse Disney-productie en zelfs Disney-grootmeester Carl Barks had het aan de muur van zijn woonkamer hangen. Hiermee exposeerde Balm in Het Singer Museum in Laren en het Cobra Museum in Amstelveen. Jaren later persifleerde Balm nog een klassiek schilderij, hierbij Pieter Bruegels 'Boerenbruiloft' herwerkend tot 'De Eendenbruiloft' voor Donald Duck #33 van 16 augustus 1996. Nadat hij Sjors verliet keerde Harry Balm slechts sporadisch terug naar de stripwereld. Hij was van de partij in de vroege nummers van het alternatieve stripblad De Vrije Balloen met de kortverhalen 'Merle' (#4, 1976) en 'Elsinore van Flamberge' (#8, 1977) en in het sciencefictionblad Essef met de reeks 'Inferno-Ballade' (1977). Tussen 1988 en 1992 werkte hij ook aan een stripbewerking 'Barnaby Rudge' van Charles Dickens, die uiteindelijk in 1998 in boekformat verscheen bij Boumaar. Zijn ex-collega bij Spaarnestad Ruud Looman verzorgde de lettering. Twintig jaar lang maakte Harry Balm al zijn lay-outs voor Donald Duck op de traditionele manier met pen, papier en schaar. Toen het blad halverwege de jaren 1990 op digitale productiemethoden overschakelde kon hij moeilijk wennen aan de gloednieuwe DTP-software. Nieuwe vormgevers vervoegden zich op de redactie en in 1998 ging Balm vroegtijdig met pensioen. In de decennia erop zijn velen gekomen en gegaan op Donald Ducks lay-out afdeling, maar Ellen Hagenaars en Remco de Waard zijn de langst zittende medewerkers. Op 23-24 oktober 2004, tijdens de Stripdagen in Alphen aan de Rijn, kregen Harry Balm, Nico Van Dam en Bert Bus, collectief de Bulletje & Boonestaakschaal uit handen van Het Stripschap voor hun bijdragen aan de Nederlandse stripindustrie. Balm bracht zijn pensioen door met schilderen in zijn geboortestad Haarlem.