Tijdens het zwemmen verdwijnen Janthe en haar neef Luuk onder water in het land Whaanwater waar hun een moeilijke opdracht wacht: het opheffen van de vloek op Whelwater. Het harde kaft heeft een sprookjesachtige afbeelding van een vliegende draak met op z'n rug drie kinderen uitgevoed in aquarel techniek in groen/blauwe tinten. De illustraties binnenin zijn zwart-wit en verfijnder: gedetailleerde gewassen inkttekeningen die de geheimzinnige sfeer van het boek goed weergeven. De tekst is fantasievol; er zijn sprookjesfiguren, toverkracht, verdwijntrucs. De verdwijning speelt zich af in tussentijd; bij terugkomst gaat het leven op dát tijdstip verder. De tekst wordt afgewisseld met door Luuk gemaakte versjes, soms filosofisch, soms grappig. Leuk is het spelen met taal en uitdrukkingen in de tekst zoals aan het oog onttrokken, tussentijd e.d. De kinderen hebben positieve en negatieve trekjes die gedurende het verhaal verdiepen, veranderen, meer waardering hebben voor eigen leven, mensenkennis groeit. Als ieder sprookje is 't eind goed al goed.