Het standbeeld van Laurens Janszoon Coster stapt van zijn sokkel en maakt met de auteur een wandeling door Haarlem.Tijdens hun wandeling vindt ‘de meester’ bij een juwelier die opheffingsuitverkoop houdt, wat hij zocht: een horloge met twee wijzerplaten naast elkaar. De ene plaat geeft de Home-Time aan, de andere de Zone-Time. Daarna voert hij het beeld naar het huis waar het geboren is. In de Hout gaan ze op (het beeld naast) een bank zitten en daar ontvouwt ‘de meester’ een theorie die hij ‘Het Geheim van Phytagoras’ noemt. In het kort komt het hierop neer: horloges worden altijd afgebeeld met de wijzers op 9 minuten over 10; dat is de volmaakte stand. De wijzers vormen zo een hoek van 108 graden en drukken daardoor de aard van de tijd ruimtelijk uit op een manier ‘die in het mathematische hart van de wereld schuilt’.
Ten slotte brengt ‘de meester’ het beeld weer naar zijn sokkel terug. Als hij verder loopt, ziet het beeld dat de schaduw van ‘de meester’ die van zijn moeder is.