Deze roman zou men het verhaal van een menselijke verwarring kunnen noemen. Het is het bevreemde wedervaren van Paul Everaart, een bijna veertigjarige man, voor wie de wereld op zekere dag een huis met onbekenden wordt. Zoals in sommige vorige werken gaat de schrijver ook hier op zoek naar de ontraadseling van de menselijke vervreemding. Alleen al om de figuur van de vrouw Ellen, schoon en tragisch, een blijvend beeld voor de herinnering, zal men van dit boek houden. Het verhaal is boeiend en voert naar een fascinerende climax. In zijn Literaire Kroniek schreef Willem Brandt: ‘Het is een stukje existentie-filosofie, waarmee wij hier geconfronteerd worden, een opvatting over het leven, waaromtrent wij onze eigen, en andere, gedachten kunnen hebben, maar met een klemmend en be-klemmend uitgangspunt waaraan niemand ontkomt en dat voor iedereen hetzelfde is: wat betekenen wij in de tijd en wat betekent de tijd voor ons? Het huis der onbekenden is een fantastische boek, maar geen onzinnige roman, hoe zonderling de geschiedenis ons ook lijken mag. Het raakt de diepste problemen van ons menselijk bestaan. Het is bovendien zeer goed geschreven, met koele gedistancieerdheid, als een ‘case-story’, uitnemend van taalbeheersing, en door dit alles zeer overtuigend en suggestief.’