Een confrontatie met bezoekers uit de ruimte... Gedreven marxisten die zich, gevangen in hun strakke jargon, op kamikaze-achtige wijze opofferen om een stuwdam in het Matto Grosso-gebeid te saboteren... Indianen, die verstrikt in hun net van hallucinerende middelen, wachten op de komst van een wanstaltige kristus... Een antropoloog die een atonaal Frans gedicht als bijbel hanteert.... Een taalwetenschapper die bestormd wordt door menselijke gevoelens, en er dus geen weg mee weet... Steriele kinderen die in een absoluut laboratorium-isolement proberen de grenzen van de taal te overschrijden... Dit is grofweg het recept van deze wervelende debuutroman van de Engelse auteur Ian Watson, waarin het gaat over niets meer en minder dan de vraag wat taal voor ons betekent en over het besef van onze machteloosheid in een wereld die steeds meer gaat lijken op het sprakeloze reservaat.