Er komen in de Boeddhistische sprookjes een aantal vaste figuren en symbolen voor zoals de boddhisattva - de Boeddha vóor het bereiken van het volkomen inzicht - die in de verhalen afwisselend wordt voorgesteld als boomgod of als fantastisch fabelwezen uit de oude mythologie, als handwerksman of gazelle, om de tien deugden in de praktijk te brengen. De mensenvreter die door de boddhisattva wordt overwonnen is Angulimala, een wilde rover die zich bekeerde en intrad in de orde. De bundel als geheel geeft een indruk van de boeddhistische sprookjeswereld, die blijft boeien.