Kolonisatieschepen, langzamer dan het licht, worden al eeuwen gebruikt. Een zo'n ruimteschip met ingevroren bemanning belandde bij een immense gaswolk rond een dubbelster, een wolk als een band om twee sterren.
Vaste grond is er bijna niet in de wolk, toch valt er goed te leven. Alles zweeft en veel daarvan is eetbaar en kan vliegen. De mensen genieten van een gerieflijk eenvoudig bestaan op en rond de honderden-kilometer-lange zwevende bomen, die als in vertraagde beweging door de wolk wentelen.
Helaas trekt de cyborg die het oorspronkelijke schip bestuurde nog altijd zijn baantjes rond de dubbelster. Na eeuwen tracht hij het contact mete de afstammelingen van zijn gevluchte bemanning te herstellen. Wordt hij de slang in het luchtige paradijs? Of bewijst hij dat hij inmiddels volwassen is geworden?