Geen grote rampen als ontplofte kerncentrales hebben het leven op aarde ontregeld en verwoest. Een lekje hier, een gescheurde tank daar, rampjes in het klein, hebben het ecologisch evenwicht zodanig verstoord dat er spontaan mutaties ontstaan en de geïndustrialiseerde maatschappij uiteenvalt in elkaar bestrijdende barbaarse bendes. Vooral de mutanten hebben veel te vrezen van een bende die zich de Piraten noemt en zich ten doel heeft gesteld de wereld te zuiveren. Thea bezoekt een stad die net geplunderd is door de Piraten. Zij heeft zich voordien schuilgehouden in de biologische hel van het oerwoud dat het grootste deel van voormalig Californië bedekt, zich in leven houdend met wat haar zelfgemaakte kruisboog voor haar oplevert. De stad biedt bepaald geen vrolijke aanblik. Thea besluit te vluchten en op zoek te gaan naar het legendarische Gold Lake, waar de verontreiniging niet toegeslagen zou hebben en het leven goed is. In een verlaten silo ontmoet ze de verstoten en verminkte ex-leider van de Piraten. Ze besluiten samen verder te trekken maar vallen in handen van een gedeserteerde Piraat die Thea op gruwelijke wijze verkracht. Hierna kan ze fysiek contact met wie dan ook niet meer verdragen. Na zich van de Piraat ontdaan te hebben trekt het geestelijk en lichamelijk verwonde paar verder in een hopeloze queeste naar vrede en geluk; elkaar vertrouwend omdat ze wel moeten; achtervolgd door het meest angstaanjagende roofdier op aarde: de mens vervuld van blinde haat...