Ballards visioenen roepen beelden op van een wereld die, nog in de toekomst verborgen, toch al overal om ons heen is. In deze negen verhalen toont hij ons opnieuw hoe Huxleys 'heerlijke nieuwe wereld' na haar stormachtige jeugd zal vervallen tot een woestijn van beton, glasscherven en autowrakken. Te midden van deze onttakeling leeft een andere generatie van cynische en/of ludieke wezens, de nazaten van Koning Mens. Het zachte en trage verval wordt door Ballard beschreven op een manier en in een taal, die tegelijk verbijstering en ontroering oproepen, vrees voor en verlangen naar wat de wereld te wachten staat.