Geboren in Amsterdam als eerste van een tweeling. Antoon Adolf Kuyten was een Nederlandse schrijver. Hun vader verliet al vroeg het gezin. Zijn Baskische moeder, Maria Luisa Quintana, in 1898 geboren in het Spaanse Santander, een afstammelinge van Spaanse grootgrondbezitters, droeg de naam Quintana, wat een van zijn bekendste pseudoniemen is. Zijn vader was de eenvoudige Nederlandse scheepskok Frans Kuyten. De Duitsgezinde Frans eerde zijn eerste zoon met de namen Anton Adolf, naar zijn politieke idolen van dat moment: Anton Mussert en Adolf Hitler. Maria Luisa, die van het fascisme niets moest hebben, hield het bij de jongste eenvoudig op André. Zijn tweelingbroer, de dichter André Kuyten, stierf in 1979. Tijdens de geboorte werd de linkerkant van Quintana’s gezicht scheefgedrukt. Die misvorming had een grote invloed op de verhouding met zijn broer André Kuyten: ‘Mijn tweelingbroer was een mooie jongen en ik was klein en mismaakt. Toen ik zestien was, ben ik geopereerd aan mijn gezicht. Maar ik draag voorgoed het Kaïnsteken (Trouw ‘96)’. Anton Quintana kwam samen met zijn broers en zuster in het weeshuis terecht toen zijn moeder stierf. Zijn vader had het gezin al eerder verlaten. Op zeventienjarige leeftijd vluchtte hij naar Spanje, waar hij een zwervend bestaan leidde. Toen hij als landloper werd opgepakt, begon hij in de gevangenis te schrijven. ‘Achteraf gezien heeft mijn zwerverstijd mijn denken gevormd. Toen kregen de dingen hun betekenis. Ik leerde dat natuurvolken ‘melancholie’ ‘winterziekte’ noemen. Als je dat weet, dan snap je wat er met je gebeurt. Het Nederlands is veel te verzachtend, te verzoetend’ (Trouw ‘96). In de jaren '60 schreef hij voor het jeugdblad Pep, vaak met illustraties van Hans G. Kresse. Anton Quintana schreef boeken en verhalen, die vaak een horror- of sciencefictionsfeer ademen. Voordat Anton Quintana doorbrak als schrijver van jeugdboeken (Padjelanta, De bavianenkoning, De vuurman) schreef hij tv-series voor de jeugd (Duel in de diepte, Kris Pusaka) en voor volwassenen (bewerkingen van verhalen van Guy de Maupassant). Zijn avontuurlijke reizen, naar onder andere Lapland, Indonesië en Sumatra, vormen een belangrijke inspiratiebron. Tussen 1969 en 1971 verschenen van hem vier thrillers met als hoofdpersoon de ex-gangster Rufus: Het kille ontwaken, De verre vriend, De overlevende en De rattenjacht. Het kille ontwaken werd in 1975 als Rufus verfilmd onder regie van Samuel Meyering met in de hoofdrol Rijk de Gooyer. Quintana’s eerste jeugdboek Padjelanta (1973) gaat over een Zweedse student die naar de toendra’s in Lapland trekt. Hij heeft ook een aantal vertalingen gemaakt (onder meer van sciencefictionverhalen van Harlan Ellison) en bewerkingen van verhalen van Guy de Maupassant waarvan de TROS tussen 1976 en 1978 een tiental verfilmde met de titel Verhalen uit de wereld van Guy de Maupassant. De baviananenkoning (1982) speelt in Afrika. Als Morengaroe door zijn eigen stam de wildernis in gedreven wordt, weet hij te overleven door leider te worden van een groep bavianen. Het Zuid-Limburg van de achttiende eeuw is het decor van De Vuurman (1987). Hierin staat de relatie tussen de weesjongen Michiel en het bendelid Dujardin centraal. Voor De bavianenkoning ontving Quintana in 1993 de Gouden Griffel. Zijn laatste boek, Het boek van Bod Pa (1995), werd bekroond met De Gouden Uil 1996 en de Libris Woutertje Pieterse Prijs 1996. Overleden te Hoorn.