Geboren in Zaandam, overleden in Praag.
Hans Jacob Krijt, zoon van een loodgieter, groeide op in een links gezin met elf kinderen in Zaandam. Hij maakte de bezettingsjaren mee in Nederland. Na de oorlog moest hij als dienstplichtige in het leger en werd hij uitgezonden naar Nederlands-Indië. In februari 1948 deserteerde Krijt uit het Nederlandse leger in Indië, omdat hij weigerde mee te doen aan de politionele acties. Nederland voerde toen een laatste koloniale campagne in het Verre Oosten. Dankzij communistische connecties wist hij via Brussel en Parijs de stad Praag te bereiken.
In Praag vond net de communistische staatsgreep plaats. Krijt ging daar werken als boer, maar nog geen twee weken later grepen de Tjechoslowaakse communisten de macht en arresteerden talloze niet-communisten. Bij de zuiveringen die daarna volgden, kreeg Hans te maken met de geheime dienst. Hij werd tien dagen opgesloten in een ondergrondse kelder. Nadat hij beloofde om de geheime dienst verslag uit te brengen van ieder contact met buitenlanders, lieten ze hem vrij. Ook al had hij nooit contact met buitenlanders, toch kregen ze hem op die manier in hun greep.
In 1950 belandde Krijt op de Praagse Filmacademie. Hij studeerde daar samen met onder andere Miloš Forman en Milan Kundera. Hij maakte de Praagse Lente en de val van de Muur mee, en bleef in Praag wonen. Hij trouwde in 1956 met Olga Fuchsová, de latere hoogleraar Nederlands aan de Karelsuniversiteit Praag.
Hij werd regisseur en ontmoette vele kunstenaars en schrijvers, waaronder Václav Havel en Bohumil Hrabal. In 1966 nam hij gedwongen ontslag bij de Tsjechische televisie, omdat de Nederlandse ambassade dit als voorwaarde stelde voor het terugkrijgen van zijn Nederlandse nationaliteit die hij verloren had door zijn desertie. In 1969 probeerden Hans en zijn vrouw naar Nederland te verhuizen, maar dat mislukte. Daarna was hij voornamelijk schrijver en vertaalde vele werken van het Tsjechisch naar het Nederlands en vice versa. Hij gaf ook Nederlandse les op een talenschool.