'Vol afschuw schrik ik op uit de slaap; mijn voorhoofd was bedekt met een ijzige dauw, mijn tanden klapperden en al mijn ledematen waren verkrampt toen ik mijn stumperige wezen aanschouwde - het ellendige monster dat ik geschapen had' Mary Shelley - Het onder van Frankenstein.
Gelijk God de mens schiep, haalde de mens de machine het leven binnen. Maar wat vinden wij eigenlijk van machines? En wat vinden machines van ons? Of zijn wij misschien zelf een machine, zoals de Franse filosoof Lamettrie stelde. Al sinds de oudheid proberen schrijvers het antwoord op deze vragen te vinden.
Een aansteker, vuurwapen, naaimachine, computer en een vliegende fiets zijn enkele van de hoofdrolspelers in deze boeiende bloemlezing. Journalist en essayist H.J.A. Holland schreef speciaal voor het boek een inleiding over de betekenis van de machine in de literatuur.
De verhalenmachine en andere machineverhalen biedt een unieke selectie romanfragmenten, verhalen en bespiegelingen waarin machines verguisd, bewierookt, geanalyseerd en bespot worden.