Geboren te Haarlem. Was een Nederlands schrijver, dichter, literatuurcriticus en vertaler. Hij kreeg de naam Mozes Mok bij zijn geboorte. Mok werd als kind reeds geconfronteerd met de gevolgen van een oorlog: hij zag de uitgewekenen tussen 1914 en 1918 om zich heen. Opgroeiend nam hij voorts waar hoe hele 'klassen' slachtoffer waren van onrechtvaardige maatschappelijke verhoudingen. In de jaren dertig leerde hij wat het betekende, jood te zijn en tot een vervolgde bevolkingsgroep te behoren. In de jaren dertig werkte hij op een handelskantoor waar hij onder andere correspondent was. Hij publiceerde gedichten in het katholieke tijdschrift De Gemeenschap, dat de stem was van een christelijke beweging, die ondogmatisch de band tussen geloof en samenleving wilde aanhalen. Mok heeft zich nooit een uitgesproken representant van de joodse traditie gevoeld. In 1934 debuteerde Mok met zijn roman 'Badseizoen'. Dat hij met name schreef over zijn traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog moet zo worden begrepen, dat het thema van het verdoolde volk ook al voor de oorlog de onderstroom van zijn poëzie bepaalde. Kort voor het begin van de oorlog verhuisde het middenstandsgezin Mok, vader, moeder, Maurits en een twee jaar oudere zus naar Zandvoort. Het landschap van duin en zee zou altijd de achtergrond van zijn gedichten blijven. Onder invloed van het steeds sterker opkomende fascisme veranderde Mok zijn Joods klinkende voornaam Mozes naar het meer neutralere Maurits. Toen de kuststrook voor Duitse verdedigingswerken ontruimd moest worden trokken zijn ouders en zus naar Amsterdam. Daar zijn ze in 1944 verraden en vermoord in Dachau. Mogelijk heeft Mok kort ondergedoken gezeten in het Gooi, maar zelf ontkent hij dat. ‘Ik ben in de oorlogsjaren wel eens op de vlucht geweest, maar ondergedoken niet. Ik heb wel met een ster gelopen, maar heel kort'. Hij publiceerde in die tijd verschillende werken uit onder pseudoniemen als Hector/Hendrik Mantinga, Victor Langeweg en Jan Luyken jr.. Ook vertaalde hij boeken en hoorspelen van onder andere Sartre, Hegel, Heidegger, Koestler en Huxley. Als literatuurcriticus zat Mok enkele malen in de jury van de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam (1948, 1951, 1956, 1959), Boekenmarkt-prijs (1958, 1962), de Anne Frank-prijs (1963) en de P.C. Hooft-prijs (1970). Zelf sleepte Mok ook een aantal prijzen in de wacht met zijn werk: de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam, de Prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet, de Henriëtte Roland Holstprijs in 1962 en de Marianne Philipsprijs. Hij was de vader van Els, Marianne en Judith Mok (dichteres, zangeres en actrice, 1958) en een van de oprichters van uitgeverij De Bezige Bij (1944). Overleden te Bergen. Hij is op 13 februari 1989 gecremeerd in Crematorium Driehuis te Velsen. Zijn as is daar verstrooid.