Geboren in de Ham, een straat van de Sint-Jacobsparochie te Gent, Oost-Vlaanderen. Raymundus Joannes de Kremer was een Vlaams schrijver, die onder de pseudoniemen Jean Ray en John Flanders honderden fantastische verhalen publiceerde. Hij schreef zowel in het Nederlands als in het Frans. Hij was de zoon van Joseph Edmond, die als spoorbeambte werkzaam was in de Gentse haven, en Marie Thérèse Anseele, onderwijzeres en zus van de socialistische voorman Edouard Anseele. Wordt in 1894 ingeschreven voor het lager onderwijs in het Laurentinstituut en gaat in 1901 op internaat in Pecq bij Doornik. Het is de enige niet-katholieke Franstalige school die niet op te grote afstand van Gent ligt en tevens over een internaat beschikt. Studeert van 1903 tot 1904 opnieuw te Gent. Aan het Koninklijk Atheneum aan de Ottogracht te Gent volgde hij het derde jaar moderne humaniora, industriële en handelsafdeling. In 1910 begint hij voor de stad Gent te werken, waar hij allerlei jobs doet tot in 1919. Tegelijk componeert hij vanaf 1909 Franse liedjes voor verschillende Vlaamse revues, en vanaf 1910 schrijft hij liedjesteksten.

Hij is vooral bekend onder de naam John Flanders als de schrijver van Nederlandstalige jeugdboeken en auteur van meer dan 150 Vlaamse Filmpjes. Dat is een populaire en langlopende reeks korte jeugdboekjes uitgegeven door Altiora (abdij Averbode), met als doelpubliek kinderen van 10 tot 13 jaar. Ze wordt sinds 1930 uitgegeven en is dus inmiddels aan haar 89e jaargang toe. Heel wat bekende Vlaamse jeugdauteurs zetten hiermee hun eerste stapjes. Later zal bij diezelfde Filmpjes ook een John Flandersprijs ter waarde van 2000 euro gegeven worden voor beloftevolle schrijvers. Ook voor de Franstalige tegenhanger van de Filmpjes, Presto Films, schrijft hij heel wat verhalen. In dat verband duikt in 1912 voor het eerst de signatuur Jean Ray op op het muziekstuk Tarif d’amour.

Vanaf 1920 is hij redacteur bij Le Journal de Gand en vanaf 1923 staat hij aan het hoofd van L’Ami du Livre. Hij publiceert er de meeste novellen die zijn eerste bundel vormen, Les Contes du Whisky, uitgegeven in 1925 door La Renaissance du Livre. Op 8 maart 1926 wordt hij gearresteerd op beschuldiging van fraude. Hij wordt failliet verklaard en veroordeeld tot 78 maanden gevangenis. Uiteindelijk komt hij vrij op 1 februari 1929.

Hij gaat min of meer anoniem samenwerken met verscheidene kranten en tijdschriften. Zo schrijft hij in 1928 onder de schuilnaam John Flanders in het Nederlandstalige blad Ons Land. In 1932 legt hij zich toe op de populaire reeks Harry Dickson. Maar al te vaak grijpt hij Harry Dickson aan als voorwendsel om die beklemmende, beangstigende verhalen te schrijven waar hij zo goed in is. Hij maakt deel uit van een groep schrijvers die zich verenigen in Les auteurs associés en publiceert er, onder andere, zijn bekendste roman Malpertuis (1943). Hij schrijft er tal van verhalen, maar ook de scenario’s van de reeks Edmund Bell, met tekeningen van de expressionistische grootmeester Frits Van den Berghe. Zijn werk wist tal van cineasten te boeien en het werd verfilmd door Harry Kümel (Malpertuis, 1971) en Jean-Pierre Mocky (La Grande Frousse, 1964). Hij schreef niet alleen in het Nederlands maar ook in het Frans onder de schuilnaam Jean Ray. Malpertuis wordt in de reeks ‘Présence du Futur’ uitgegeven, naast werk van onder andere Ray Bradbury en H.P. Lovecraft.

Overleden te Gent, Oost-Vlaanderen. Een hartaandoening werd hem fataal. Hij werd begraven op de Westerbegraafplaats (graf F 4-8) naast zijn echtgenote Virginie Bal, overleden in 1955. Het werd op aandringen van zijn dochter een begrafenis in intieme kring. Alleen zijn familie en enkele vrienden zoals dokter Thiry, Roger d’Exteyl, Albert van Hageland, Walter Beckers, Henri Vernès waren aanwezig.