Geboren te Straatsburg. Paul Gustave Doré was een Frans beeldend kunstenaar, graveur en illustrator. Hij was de zoon van een ingenieur. Doré hield altijd al van lezen en luisteren naar verhalen. Hij was pas vijf toen hij begon met het maken van zijn eerste tekeningen. Op achtjarige leeftijd tekende hij een geïllustreerd verhaal van 28 pagina's lang, geïnspireerd door JJ Grandville's Scènes de la Vie Privée et Publique des Animaux (1830). Op negenjarige leeftijd deed de jongen een eerste poging om illustraties te maken voor Dante Alighieri's klassieke middeleeuwse gedicht La Divina Commedia. In 1844-1846 schreef hij verschillende verhalen die hij zelf illustreerde, namelijk Histoire of Calypso en Les Aventures de Mistenflûte et de Mirliflor. Doré toonde zo'n opmerkelijke gave dat hij naar het Lycée van Bourg-en-Bresse ging waar hij kunst studeerde. Later studeerde hij ook aan het Lycée Charlemagne. Zijn belangrijkste grafische invloeden waren JJ Grandville, Cham en Rodolphe Töpffer. Via zijn vader kwam de vijftienjarige Doré in contact met Charles Philipon, uitgever van het satirische tijdschrift Le Journal Pour Rire. In 1847 publiceerde de jongeling zijn eerste karikaturen voor dit tijdschrift onder de titel Grotesques, waarmee hij zich al snel vestigde als hun huiscartoonist. In zijn contract stond dat Philipon minimaal één van Doré's tekeningen per week moest publiceren. Deze clausule was een meevaller, want kort daarna overleed Doré's vader, waardoor hij de enige kostwinner van het gezin was. Hij werd een boekenillustrator in Parijs, waar hij onder andere de werken van Rabelais, Balzac en Dante van tekeningen voorzag. In 1853 werd hij gevraagd om de werken van Lord Byron te illustreren. Dit werd gevolgd door ander werk voor Britse uitgevers, waaronder een nieuwe geïllustreerde Engelse Bijbel. Hij illustreerde ook een grote uitgave van The Raven van Edgar Allan Poe. De Engelse Bijbel van Doré (1865) was een groot succes, en in 1867 hield hij een belangrijke tentoonstelling van zijn werk in Londen. Dit leidde tot de stichting van de Doré Gallery in New Bond Street. In 1869 stelde Blanchard Jerrold, de zoon van Douglas William Jerrold, voor om samen te werken bij het maken van een uitvoerig portret van Londen. Jerrold kwam op dit idee aan de hand van The Microcosm of London die door Rudolph Ackermann, William Pyne en Thomas Rowlandson was gemaakt in 1808. Doré tekende voor een project van vijf jaar met uitgever Grant & Co, hetgeen betekende dat hij drie maanden per jaar in Londen zou verblijven. Hij kreeg een enorme som geld (£ 10 000 per jaar) voor zijn werk. Het boek London: A Pilgrimage (Londen: Een bedevaart), met 180 gravures, werd gepubliceerd in 1872. Hoewel dit boek een commercieel succes was, hielden niet veel critici van het werk. Verscheidene critici schenen het vervelend te vinden dat Doré de armoede in Londen blootlegde in zijn werk. Hij werd beschuldigd dat hij scènes verzon in plaats van de werkelijkheid af te beelden. Londen: A Pilgrimage was een financieel succes en Doré ontving opdrachten van andere Britse uitgevers. Zijn latere werk omvatte Paradise Lost van Milton, Idylls of the King van Alfred Tennyson, The Works of Thomas Hood en de De goddelijke komedie. Zijn werk verscheen ook in Illustrated London News. Hij woonde nog bij zijn moeder toen zij in 1881 overleed. Doré overleefde haar slechts twee jaar tot hij begin 1883 stierf. Hij werd begraven op de begraafplaats Père-Lachaise. Hij beïnvloedde talloze grafische kunstenaars, waaronder Félicien Rops , Vincent van Gogh, Anton Pieck, Walt Disney, Ray Harryhausen, Marten Toonder en zijn vrouw Phiny Dick, Paul Cuvelier, Harvey Kurtzman, Tomi Ungerer, Terry Gilliam, Peter Van Straaten, Philippe Druillet, François Boucq, François Schuiten, René Follet, Jean-Louis Lejeune, Harald Stricker, Sven Nordqvist en Robert Crumb. Disney leende veel van de visuele stijl van zijn sprookjesbewerkingen van Doré, met name de Silly Symphonies en films als Snow White (1937), Cinderella (1950) en Sleeping Beauty (1959). Het spookbos in Sneeuwwitje en het paleis van Doornroosje zijn slechts twee specifieke voorbeelden.