Cornelis Andries Gerardus (Kees) van den Broek was een Nederlands literair vertaler. Hij heeft circa 135 werken vertaald uit het Frans, Duits, Engels en Spaans. Hij was de jongste zoon in een eenvoudig milieu. Zijn vader was als boekhouder procuratiehouder bij een klein bedrijf in Zoetermeer, zijn moeder huisvrouw. Het gezin woonde in de Dorpsstraat, met lage huisjes in de oude kern van het vroeger agrarische dorp, inmiddels omgeven door hoogbouw met veel beton en glas. ‘Ons dorp van zelfrijzend beton’, zoals Van den Broek op 7 augustus 1973 zijn woonplaats beschreef. De lagere school volgde hij in Zoetermeer en daarna de mulo in het naburige Pijnacker. Omdat de leraren van de mulo kennelijk iets zagen in de bescheiden en wat stille jongen, kreeg hij bijles van twee docenten klassieke talen die verbonden waren aan het Haagse Aloysius College: dr. B.L. Meulenbroek voor Grieks en dr. Th.J.W. Nicolaas voor Latijn. In 1954 ging Kees in Leiden sociologie studeren en werkte hij daarnaast als administratief medewerker bij enkele firma’s in Zoetermeer om de schamele studiebeurs aan te vullen. Van die studie kwam weinig terecht, zelfs voor het propedeutisch examen heeft hij zich niet opgegeven. Hij moest weer aan het werk bij de gebroeders Noordam, in zuivel, of de firma Verhoef, in granen, veevoeders en kunstmest. Zo trof ik hem aan toen ik zelf in 1956 na mijn militaire dienst aan de studie sociologie begon in Leiden. Daar maakte ik hem een jaar of vier mee, in wisselende stemmingen. Meestal vol humor, altijd bezig met taalvondsten en -grappen, soms cynisch, over sociale wetenschappen en over politiek. Hij toonde belangstelling voor poëzie en toneel (hij speelde op het gymnasium tweemaal de rol van de blinde ziener Teiresias in de klassieke drama’s van Sophocles en Euripides onder de regie van Meulenbroek). Maar ook was hij voortdurend op zoek naar een eigen identiteit. Deze jaren waren voor de intelligente Van den Broek niet de ‘années glorieuses’ die hij zich misschien had voorgesteld: de universitaire studie ging de mist in en hij keerde zich af van de universiteit en de studentenwereld wegens diepe teleurstelling. Daar kwamen geldgebrek en andere, meer persoonlijke moeilijkheden nog bij, zoals de worsteling met zijn homoseksualiteit. Geldgebrek zal voor hem ook een beweegreden zijn geweest toen hij in mei 1962 elf uitgeverijen zijn diensten aanbood, waarop alleen De Arbeiderspers positief reageerde met een vertaalopdracht. Zijn vertaaldebuut maakte hij in 1963 met Met moord meer mans van Pamela Branch. Tussen 1982 en zijn overlijden vertaalde hij van John Irving alle tot dan verschenen romans. In 1974 ontving Van den Broek de Martinus Nijhoff Vertaalprijs, volgens het juryrapport voor zijn gehele vertaaloeuvre, en speciaal voor zijn vertaling van Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez, een vertaling die in 2015 zijn 72e druk beleefde. In zijn dankwoord na de uitreiking van de prijs vroeg Van den Broek aandacht voor de precaire financiële situatie van de Nederlandse vertaler. Overleden te Leidschendam aan de gevolgen van slokdarmkanker.